Werken waar je wilt
Corona heeft ons laten zien dat we meer kunnen dan we dachten op het gebied van thuiswerken. Een logisch gevolg daarvan is dat werknemers meer inspraak krijgen bij de keuze tussen werk op kantoor of thuis. Daarnaast krijgen werkgevers meer mogelijkheden tot maatwerk bij de invulling van hybride werken die past bij de organisatie. De Tweede Kamer nam 5 juli 2022 het wetsvoorstel “Werken waar je wilt” aan. Het wetsvoorstel moet nog door de Eerste Kamer worden goedgekeurd voor de wet in werking kan treden.
Momenteel geldt dat de werkgever het verzoek van de werknemer tot thuiswerken vrij eenvoudig naast zich neer kan leggen. De wet verplicht de werkgever alleen om het verzoek van de werknemer te overwegen en om hierover een gesprek te voeren. In tegenstelling tot verzoeken om aanpassing van de arbeidsduur of werktijden, heeft de werkgever voor een afwijzing van het verzoek om een andere arbeidsplaats geen zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang nodig. Het voorstel voor de Wet werken waar je wilt, gaat deze toets veranderen door een kleine wijziging in de Wet flexibel werken.
Het initiatiefwetsvoorstel is tussentijds aangepast. Het oorspronkelijke voorstel regelde dat de werkgever een verzoek van een werknemer voor een andere arbeidsplaats (binnen de Europese Unie) alleen zou mogen weigeren bij een zwaarwegend bedrijfsbelang (dus dezelfde toets als bij verzoeken om wijziging van de arbeidsduur of werktijden). De initiatiefnemers besloten echter om het wetsvoorstel in lijn te brengen met het advies over hybride werken dat de Sociaal-Economische Raad (SER) eerder in 2022 uitbracht aan het kabinet.
In het voorstel staat nu dat de werkgever het werknemersverzoek “naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid” moet beoordelen. Dat houdt in dat de werkgever bij zijn besluit alle verschillende werkgevers- en werknemersbelangen zorgvuldig moet afwegen. Tegelijkertijd betekent dit dat de werknemer een gedegen motivering aan moet voeren bij het verzoek. De wetswijziging geeft de werknemer juridisch een betere positie, terwijl de werkgever de vrijheid behoudt voor maatwerk.
Het verzoek tot thuiswerken moet per brief of e-mail twee maanden voor de beoogde ingangsdatum worden verstuurd. Werkgever moet één maand voor de beoogde ingangsdatum schriftelijk reageren. Doet de werkgever dat niet, dan wordt de arbeidsovereenkomst volgens het verzoek van de werknemer aangepast. De locatie moet wel een “passende werkplek” zijn van waaruit gewoonlijk werkzaamheden voor de werkgever worden verricht of het woonadres van de werknemer zolang dit binnen de Europese Unie is. De regeling is niet van toepassing op kleine werkgevers met minder dan tien werknemers.
In een cao kunnen afwijkende afspraken staan over de werkplek: de nieuwe wet is dan niet van toepassing.