Nieuwe Cao voor Uitzendkrachten


Tussen de werkgeversorganisaties ABU en NBBU en de vakbonden is na ruim een jaar onderhandelen een akkoord bereikt over een nieuwe Cao voor Uitzendkrachten. Er is een ABU-cao en een NBBU-cao, die inhoudelijk aan elkaar gelijk zijn. De cao die de ABU met de vakbonden heeft gesloten, is ingegaan op 17 november 2021. De cao die de NBBU heeft gesloten, is ingegaan op 1 januari 2022.

Voor werkgevers zijn er een aantal wijzigingen in de cao aangebracht die de verschillen tussen werknemers in dienst en uitzendkrachten kleiner maken en gevolgen hebben voor de kosten van het werken met uitzendkrachten. De inhoudelijke wijzigingen zijn op of na 1 januari 2022 ingegaan en hebben een looptijd tot 2 januari 2023.

Onderstaand kort een aantal belangrijke wijzigingen op het gebied van inkomenszekerheid, huisvesting en pensioen van uitzendkrachten.

  1. Inkorting fase A en B

De eerste twee uitzendfasen worden ingekort. Voor nieuwe uitzendkrachten die op of na 3 januari 2022 starten, wordt fase A verkort van 78 naar 52 gewerkte weken. Uitzendkrachten die vóór 3 januari 2022 zijn gestart met werken vallen nog tot 2 januari 2023 onder de termijn van maximaal 78 gewerkte weken. Vanaf 2 januari 2023 geldt ook voor deze uitzendkrachten dat fase A naar 52 gewerkte weken wordt ingekort. Daarnaast gaan vanaf 2 januari 2023 ook de weken waarin de uitzendkracht doorbetaalde vakantie opneemt, meetellen als gewerkte weken.

Fase B wordt verkort van vier naar drie jaar. Dit betekent dat in fase B maximaal zes contracten in maximaal drie jaar verstrekt mogen worden. Dit geldt direct voor alle uitzendkrachten die op of na 3 januari 2022 in fase B aanvangen. Voor de uitzendkrachten die vóór 3 januari 2022 zijn gestart in fase B, geldt tot 2 januari 2023 nog dat zij de termijn van drie jaar mogen overschrijden. Vanaf 2 januari 2023 stromen uitzendkrachten die al drie jaar lang uitzendovereenkomsten in fase B hebben gehad, bij voortzetting dienstverband, op die datum in in fase C.

Deze veranderingen voor fase A en B zorgen ervoor dat per 2 januari 2022 uiteindelijk de maximale tijd van tijdelijke indienstneming met 1,5 jaar wordt ingekort.

  1. Eerder en uitgebreider pensioen opbouwen

Ook op het gebied van pensioenopbouw zijn er veranderingen. De wachttermijn van 26 gewerkte weken wordt ingekort naar acht gewerkte weken. Gewerkte weken bij een andere uitzendonderneming tellen hierin mee, waardoor de wachttijd mogelijk korter kan zijn. Vanaf de negende week geldt een jaar lang (52 weken) de basisregeling, die daarna overgaat in de plusregeling. Ook wordt de grondslag voor het pensioen aangepast aan het sociale verzekeringsloon. Dat betekent dat overuren en toeslagen meetellen in de pensioenopbouw, waardoor er meer pensioen wordt gespaard.

Uitzendkrachten die op 1 januari 2022, acht of meer weken arbeid hebben verricht, gaan vanaf die dag deelnemen aan de basisregeling.

  1. Uitbreiding inlenersbeloning

De inlenersbeloning bestaat nu uit het periodeloon, de ADV/ATV regeling, de geldende toeslagen, periodieke verhogingen en cao-loonsverhogingen en tot slot de kostenvergoedingen die de inlener hanteert. Met ingang van 3 januari 2022 zijn hier ook de thuiswerkvergoeding (werkgevers kunnen vanaf 1 januari 2022 een onbelaste thuiswerkvergoeding geven van 2 euro per thuiswerkdag), eenmalige uitkeringen en loonsverhogingen met terugwerkende kracht aan toegevoegd. Hierbij zijn periodieke uitkeringen zoals een bonus of 13e maand dan weer van uitgezonderd.

Met ingang van 3 januari 2022 geldt voor uitzendkrachten het behoud van inschaling. Voor uitzendkrachten die binnen 12 maanden terugkeren bij dezelfde inlener of een inlener waar dezelfde cao van toepassing is, blijft de inschaling op basis van eerdere werkervaring behouden.

  1. Inkomensgarantie eerste twee maanden arbeidsmigranten

Arbeidsmigranten die voor het eerst voor een uitzender in Nederland werken, hebben vanaf 1 januari 2022 de eerste twee maanden tenminste recht op uitbetaling van het voltijdsminimum (jeugd)loon. De duur van het contract en het aantal gewerkte uren hebben hier geen invloed op. Alleen als van tevoren is afgesproken dat het een kortlopend project betreft, mag de uitzender hiervan afwijken. Dit alles geldt alleen voor de uitzender die de medewerker in het buitenland geworven heeft. Als de medewerker naar een ander uitzendbureau overstapt, geldt deze regel niet.

  1. Langere huisvesting na einde contract

Uitzendkrachten die in huisvesting van hun uitzender wonen, mogen daar na het einde van hun contract nog tot vier weken blijven wonen. Daarbij blijft de huurprijs maximaal gelijk aan de huurprijs als tijdens het dienstverband en moet de uitzender rekening houden met eventuele bijzondere (persoonlijke) omstandigheden van de arbeidsmigrant.