Geen premiekorting meer voor collectieve zorgverzekering


Een zorgverzekeraar kan met een werkgever afspraken maken over een collectieve zorgverzekering. Deelnemende werknemers kunnen daardoor een korting op hun premie krijgen. Op dit moment mogen verzekeraars maximaal 5% korting bieden op een basispolis van een collectieve zorgverzekering. In 2019 was dit zelfs nog 10%. Via een collectiviteit kunnen (zorg)kosten bespaard worden door aanvullende (zorg)inhoudelijke afspraken.

In de praktijk leiden de kortingen echter niet tot een besparing op de zorgkosten. Om toch de collectiviteitskorting te kunnen bekostigen, verhogen zorgverzekeraars daarom de premie, ook van verzekerden zonder collectiviteitskorting. Daardoor zijn collectieve kortingen voor verzekerden in feite een sigaar uit eigen doos: de premie wordt eerst voor iedereen verhoogd en vervolgens krijgt een bepaalde groep verzekerden dit terug alsof het een korting is. Daarnaast zijn er duizenden collectiviteiten en dat maakt de markt onoverzichtelijk.

Om de nadelige effecten van de korting te beperken, is per 1 januari 2020 het maximale kortingspercentage verlaagd van 10% naar 5%. Dat heeft de situatie echter niet genoeg verbeterd. Het kabinet heeft daarom besloten de korting helemaal te schrappen. Organisaties kunnen er daardoor van uitgaan dat werknemers volgend jaar geen premiekorting meer krijgen. Werkgevers moeten hiervoor mogelijk de afspraken met verzekeraars aanpassen. Er geldt geen overgangsrecht.

Het blijft voor werkgevers wel mogelijk om een collectieve zorgverzekering af te spreken en daarbij zorginhoudelijke afspraken te maken over verzuimreductie, re-integratie en duurzame inzetbaarheid. Een collectiviteitskorting op een aanvullende verzekering blijft ook mogelijk, evenals een korting op het vrijwillig eigen risico. Bij aanvullende pakketten bepalen de zorgverzekeraars de korting. Dit kan oplopen tot 20%. Verder kunnen werkgevers nog steeds een financiële bijdrage leveren aan de zorgpremie, maar dus niet in de vorm van een premiekorting.