Plannen van het kabinet om de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken


De plannen van de minister van SZW om iets te doen aan de arbeidsmarkttekorten zijn recent gepresenteerd, waarbij een herziening van het kinderopvangstelsel en de stapsgewijze verhoging van het minimumloon al zijn aangekondigd. Het kabinet werkt samen met werkgevers en ondernemers langs 5 thema’s aan een toekomstbestendige arbeidsmarkt:

  • Duurzame arbeidsrelaties
  • Wendbare ondernemingen
  • Gelijk speelveld tussen contractvormen en duidelijker regels
  • Aanpassing in de arbeidsongeschiktheidswetgeving (WIA)
  • Meedoen aan de basis van de arbeidsmarkt

De eerste informatie met betrekking tot deze voorstellen is bekend, maar veel zal nog door het kabinet nader worden uitgewerkt. Gelet op het belang van een evenwichtig arbeidsmarktpakket, streeft het kabinet ernaar om uiterlijk begin 2023 besluiten te nemen over de invulling van maatregelen die werkgeverschap aantrekkelijker maken en wendbaarheid van ondernemingen vergroten. In diezelfde periode verwacht het kabinet met concrete wetsvoorstellen te kunnen komen voor het beter reguleren van flexibele contractvormen.

Duurzame arbeidsrelaties en wendbare ondernemingen

  1. De introductie van het basiscontract
    Oproepcontracten, nul-urencontracten en min-maxcontracten in hun huidige vorm worden daarmee afgeschaft. Hierbij worden uitzonderingen uitgewerkt voor scholieren en studenten.
  2. Vergroten zekerheid binnen uitzendcontracten (roosterzekerheid & loonzekerheid)
    Allereerst wil het kabinet de onzekere fasen binnen het uitzenden verkorten, door de zogeheten fase A vast te stellen op 52 weken, waarbij geen afwijkingen per cao meer mogelijk zijn, en de lengte van fase B op 2 jaar vast te stellen. Tevens komt bij uitzenden (in zowel fase A als fase B) de onderbrekingstermijn te vervallen, behalve voor scholieren en studenten.
    Daarnaast werkt het kabinet aan plannen die arbeidsvoorwaarden voor uitzendkrachten ten minste gelijkwaardig moeten maken aan die voor werknemers in loondienst. Hierover wordt medio dit jaar meer duidelijk.
  3. Van-werk-naar-werkroute bij beëindiging arbeidsovereenkomst
    Als blijkt dat de koers van het bedrijf niet te combineren is met de wensen en mogelijkheden van een werknemer, kan de werkgever de werknemer begeleiden naar een nieuwe baan via een van-werk-naar-werktraject. De transitievergoeding zou dan bij beëindiging met wederzijds goedvinden achterwege kunnen blijven en de flex-opslag op de WW-premie kan met terugwerkende kracht gerestitueerd worden. Ook kan de werknemer dan een hogere WW-uitkering ontvangen als tijdens het traject sprake is van een tijdelijk beroep op de WW. Deze ontslagroute loopt tegen diverse uitvoeringsproblemen aan, waarover nog uitgebreid gesproken wordt.
  4. Deeltijd-WW
    Bij een deeltijd-WW-regeling krijgen werkgevers een vangnet voor omstandigheden die buiten het reguliere ondernemersrisico liggen. Zo krijgen zij de mogelijkheid om werknemers tijdelijk minder te laten werken. Voor de uren die er minder gewerkt worden, kan gebruik gemaakt worden van de deeltijd-WW-uitkering. De uitkering zorgt ervoor dat werkgevers die tijdelijk minder werk hebben de volledige loonkosten niet zelf hoeven te dragen, en daardoor geen personeel hoeven te ontslaan.
  5. Loondoorbetaling bij ziekte
    In het tweede ziektejaar wordt straks uitgegaan van re-integratie naar een andere werkgever (het tweede spoor).

Een gelijker speelveld tussen werknemer en zelfstandige

  1. In Nederland bestaan, vergeleken met andere Europese landen, grote fiscale en sociaalrechtelijke verschillen tussen werknemers en zelfstandigen en tussen werkgever en opdrachtgever. Het kabinet gaat dit verschil tussen zzp en loondienst verkleinen, maar erkent dat er arbeidsrechtelijke en sociale zekerheidsverschillen zullen blijven. Het kabinet werkt aan vier onderdelen om het speelveld gelijker te maken door:
    – de zelfstandigenaftrek versneld af te schaffen;
    – de fiscale oudedagsreserve af te schaffen;
    – verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers te introduceren;
    – betere pensioenfaciliteiten voor zelfstandigen te creëren.
  2. Het moratorium voor handhaving schijnzelfstandigheid wordt afgeschaft
    Tijdens het moratorium handhaaft de Belastingdienst alleen als een opdrachtgever kwaadwillend blijkt, of als blijkt dat er sprake is van een dienstbetrekking. Het moratorium voor handhaving gaat uiterlijk 1 januari 2025 vervallen. Daarover wordt in het najaar van 2022 meer duidelijk.

De komende maanden zullen de verschillende onderwerpen verder worden uitgewerkt. Blijf onze website en LinkedIn in de gaten houden om op de hoogte te blijven van deze ontwikkelingen.